Changed location

I succeeded:
outdoor working and living
from Utrecht to Beekbergen

new address:
Hietveldweg 25
7361 AB Beekbergen
+31 55 5061395



Current projects

  • aanvragen Subsidie Instandhouding Monumenten (SIM)



thumb DSC 7147Landgoed Holthurnsche Hof

aanvragen Subsidie Instandhouding Monumenten (SIM)

Ten behoeve van de herinrichting van Oost-Groningen werd in opdracht van de directie Bos- en Landschapsbouw van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij door dr. L.H. Albers, ir. S. Bakker-Weenink en Ir. M.B. Schöne historisch onderzoek gedaan naar de erven in het Groningse Oldambt. In 1990 werd dit onderzoek gepubliceerd. De fraaie tekeningen zijn van Simone Bakker-Weenink.

Het gebied bevindt zich ten zuidwesten van de Dollard. 102 erven werden geïnventariseerd met behulp van een database en multicriteria analyse. Hoewel veel van de erven in de 17e of 18e eeuw zijn gesticht, danken de meeste toch hun aanzien aan de tuinen die daar in de 19e eeuw in de landschapsstijl zijn aangelegd. Van een aantal tuinen zijn de architecten bekend: de vijf generaties van de familie Vroom, Buurma, Kruysinga, Ten Have, Rijlaarsdam en Snater.

De stijlen van de tuinen konden daarbij in een vijftal groepen met eigen kenmerken worden onderscheiden. De oudste erven uit de periode vóór 1800 kenden geen tuinaanleg in landschapsstijl. Wel werden er siertuinen (of restanten ervan) in de vorm van omgrachte percelen met fruitbomen gevonden. In de eerste helft van de 19e eeuw deed de landschapsstijl in het Groninger land zijn intrede. In de periode van 1850 tot 1875 werd deze gekenmerkt door stilering, gebruik van meetkundige vormen, asymmetrie en heestergroepen in zwarte grond. De volgende fase van 1875 tot 1900 was de landschapsstijl eveneens gestileerd, werden meetkundige vormen toegepast, maar was er juist ook toename van symmetrie in de ontwerpen zichtbaar. De periode van 1900 tot 1930 kende een lossere aanpak van het padenbeloop met vijverpartijen, heester- en boomgroepen; in zijn geheel was de vormentaal natuurlijker van aard. Nieuw was het gebruik van coniferengroepen. Na 1900 was er een toenemend  gebruik van geometrische motieven.

Het zijn vooral de boerderijen met tuinen uit de tweede helft van de 19e eeuw, de glorietijd van het Oldambt met de zogenaamde "Slingertune", die het cultuurhistorische en landschappelijke beeld van de streek bepalen.

Tekeningen door ir S. Bakker-Weenink